In samenwerking met Beestig.be
Trekspelletjes zijn een ideale manier om een relatie op te bouwen met je hond. De meeste honden vinden het dan ook geweldig! Toch bestaan er heel wat fabeltjes, zoals ‘trekken is niet goed, want je hond wordt er agressief van’ of ‘laat je hond nooit winnen, want dan wordt hij dominant’. Niets van aan, zegt onze hondengedragsexpert Sofie Callens van Hondersteboven. Wat moeten we volgens haar allemaal weten voor we met onze hond aan het trekken en sleuren gaan?
Drie gouden tips voor trekspelletjes
Tip 1: Kies het juiste trekspeeltje
Stel jezelf eerst de vraag: wat vindt mijn hond interessant? De ene hond loopt graag achter een felgekleurd, dik touw aan, terwijl de andere pas getriggerd wordt als het speeltje op een levend wezen met een zacht vachtje lijkt. Ga dus op zoek naar een speeltje dat past bij jouw type hond en probeer eventueel enkele verschillende speelgoedjes uit. Zo merk je al snel waar jouw hond de voorkeur aan geeft.
Jachthonden zoals spaniëls, retrievers en staande honden zijn gemaakt om eenden, hazen en patrijzen te dragen. Een rond, zacht voorwerp past dan ook perfect in hun mond. Voor deze types honden is het dus logisch dat je gelijkaardige speelgoedjes gaat kiezen, die ze goed kunnen vastnemen. Een herdershond of terriër heeft een veel plattere mond achteraan, om zijn kaken echt rondom een prooi te kunnen klemmen. Deze honden kunnen daarom makkelijker platte, dunne speeltjes vasthouden.
Sowieso kies je best een trekspeelgoedje dat lang genoeg is: de afstand tussen de mond van je hond en jouw hand moet groot genoeg zijn om ongelukjes te voorkomen. Zo heeft je hond voldoende ‘ruimte’ ter beschikking om het speeltje makkelijk vast te grijpen en kan jij het speeltje ook op een makkelijke en veilige manier vasthouden.
Tip 2: Hou het spelletje kort en krachtig
Wil je een trekspelletje spelen, dan is het belangrijk dat je je hond enige mate van zelfcontrole aanleert. Een fout die vaak gemaakt wordt, is zo’n spelletje veel te lang te laten duren. Twee of drie minuten aan één stuk is eigenlijk te lang voor de meeste honden. De opwinding stijgt heel snel, tot het punt dat je hond zich wat begint te verliezen in het spel. Hij kan dan naar je hand gaan happen, tegen je opspringen of grommen, wat vaak verkeerdelijk als agressief of dominant gedrag wordt gezien. Dit grommen maakt namelijk deel uit van het spelgedrag en is dus niet kwaad bedoeld.
Wat voor de ene hond nog draaglijk is, vindt de andere al gauw lang genoeg. Veel hangt af van het type, de leeftijd en het karakter van je hond. De kans is groter dat een jack russell, die gekweekt is om een prooi vast te pakken en niet meer los te laten, sneller dolgedraaid raakt dan een doorsnee golden retriever, die niet gemaakt is om het wild te doden, maar het zacht in zijn mond te dragen. Zo’n drietal keer gedurende vijf seconden een trekspelletje spelen, is al ruim voldoende voor een hondje dat nogal snel opgewonden raakt.
Honden die wat meer zelfcontrole aan de dag kunnen leggen, kunnen de spanning van het trekspelletje gerust één of twee minuten verdragen, waarna je het zonder problemen nog enkele keren kan herhalen.Zorg er in elk geval voor dat je hond niet in vijfde of zesde versnelling gaat, maar hou hem liever in derde, zodat je hem sneller naar tweede of eerste kan brengen wanneer je voelt dat de opwinding hem wat te veel wordt.
Tip 3: Leer je hond loslaten en laat hem bekomen
Wanneer de opwinding toeneemt, moet je je hond duidelijk kunnen maken dat het spelletje erop zit. Dat kan je doen door het spel duidelijk af te bakenen, met een stopsignaal zoals ‘gedaan’ en een startsignaal zoals ‘gaan we spelen?’. Je kan hem dit stopsignaal aanleren door eerst ‘los!’ te zeggen en daarna een lekker snoepje voor zijn neus te houden. Zorg er wel voor dat dit snoepje voor je hond een hogere waarde heeft dan het speelgoedje in zijn mond. Enkel zo is je hond gemotiveerd om het speeltje te willen lossen. Een saaie, droge brok kan waarschijnlijk niet tippen aan een bijzonder speeltje met een zacht konijnenvachtje. Een stukje verse worst, daarentegen …
Stel dat je al drie trekspelletjes hebt gedaan en je hond heeft telkens heel flink zijn speeltje geruild voor een snoepje. De vierde keer echter zie je hem twijfelen om nog een keer akkoord te gaan met de ruil. Dat is een teken dat de opwinding zo hoog is, dat de beloning voor hem minder interessant wordt. Dan is het voor hem duidelijk echt genoeg geweest. Zeg bij de laatste wissel ‘gedaan’, leg eventueel het speelgoedje uit het zicht van je hond en strooi wat snoepjes rond in de tuin, zodat hij al snuffelendweer tot rust kan komen. Eventueel kan je nadien opnieuw beginnen met spelen.
Zo verloopt het ideale trekspelletje
- Hou je speeltje altijd laag. Als je het speelgoedje te hoog houdt, leer je je hond om te springen en dat wil je vermijden. Niet alleen is het vervelend als baasje, maar je hond kan zich ernstig bezeren als hij verkeerd neerkomt.
- Zorg voor actie. Door het speeltje laag bij de grond te houden, boots je een prooi, zoals een konijntje dat wegloopt, na. Zorg dat je hond zin krijgt om erachteraan te gaan.
- Laat je hond het werk doen. Eens je viervoeter het speeltje in zijn mond heeft, kan je een beetje weerstand bieden, maar het voornaamste is dat jouw hond het nu van je overneemt.
- Ruil het speeltje voor een snoepje. Merk je dat je hond systematisch zijn speeltje wil inwisselen voor een snoepje, dan kan je het woordje ‘los!’ introduceren nog voor je het snoepje naar zijn neus brengt. Zo creëer je een positieve associatie.
- Wissel spelen af met rusten. Onderbreek het spelletje tijdig voor een pauze en laat je hond iets totaal anders doen, waar hij rustig van wordt. Nadien kan je weer overgaan tot actie.
Mag je je hond laten winnen?
Ja hoor, dat mag zeker. Je zou het zelf toch ook niet leuk vinden om bij een gezelschapsspelletje keer op keer de verliezer te zijn? Na een tijdje verlies je je interesse en plezier in het spel en heb je er niks meer aan. Een hond die nooit eens kan winnen, kan op den duur bovendien best gefrustreerd raken en helemaal in overdrive gaan.
Trouwens, als je een sterke, gespierde hond zoals een Engelse stafford hebt, is het helemaal niet zo evident om als baasje van hem te winnen. Geen zorgen, je geeft je hond zo écht niet het gevoel alsof hij de baas of de roedelleider is. Als je het begin en het einde van het spelletje goed aangeeft aan je hond, en hij het signaal ‘los!’ helemaal onder de knie heeft, dan weet hij echt wel wanneer hij moet stoppen.
Begint jouw hond op te springen, hapt hij naar je hand, wil hij niet meer ruilen voor een snoepje of kan hij niet meer wachten tot je het trekspeeltje opnieuw aanbiedt? Bestempel je hond in dat geval niet meteen als agressief, maar koppel eerst even terug naar jezelf: hoe lang ben je al aan het spelen en met welk trekspeeltje?
Door op tijd te stoppen en je hond even te laten pauzeren, kan je voorkomen dat hij overprikkeld raakt en hierdoor bovenstaand gedrag zal vertonen. Wissel ook een keer van speeltje om te kijken of je hond hier beter op reageert.
Kan je met twee honden tegelijk spelen?
Twee honden aan één speeltje laten trekken terwijl jij het in je handen houdt, dat is vaak een recept voor competitiviteit. Zeker als ze het signaal ‘los!’ niet allebei even goed onder de knie hebben, is de kans op hoog oplaaiende conflicten groter. Heb je twee viervoeters met voldoende zelfcontrole, dan kan het in theorie wel, maar het is niet meteen aan te raden.
Wat wél leuk kan zijn, is je honden onder hun tweetjes aan het speeltje laten trekken. Voldoende wederzijds vertrouwen is dan wel een belangrijke voorwaarde, zodat ze elkaars (spel)signalen juist kunnen inschatten. Merk je dat het er een tikkeltje te wild aan toe gaat? Haal beide honden dan even uit elkaar en bied hen een activiteit aan die de opwinding wat doet zakken: kauwen, snuffelen, zoeken naar snoepjes … Blijf dus steeds in de buurt, zodat je de signalen mee in de gaten kan houden en tijdig kan ingrijpen wanneer het spelletje uit de hand dreigt te lopen.
Kent je jachthond het verschil tussen wild en een trekspeeltje?
Eigenaars van jachthonden die behoren tot de spaniëls, retrievers of staande honden vrezen weleens dat hun hond even bruusk zal omgaan met het geschoten wild als met hun trekspeeltje. Ook dat klopt niet: je hond kent heus wel het verschil tussen een pas geschoten stuk wild en een simpel speelgoedje. Honden zijn echt veel slimmer dan je denkt! Het helpt ook als je voor het spelen het signaal ‘trek!’ aanleert, wat je dan uiteraard niet gebruikt tijdens de jacht.
Tot slot: wees voorzichtig met puppy’s en seniors
Jonge puppy’s kunnen hun tanden beginnen te wisselen vanaf de leeftijd van drie maanden. In die periode ben je best voorzichtig met trekspelletjes, zodat je jouw hondje niet onbedoeld pijn doet of een los tandje vroegtijdig uittrekt. Hetzelfde geldt ook voor oudere honden, die wat vaker tandproblemen of last van een slecht gebithebben. Doorgaans kan je er wel op rekenen dat je hond zelf zal aangeven wanneer een trekspelletje te pijnlijk is, al zijn er ook honden die er zo enthousiast van worden, dat je ze een beetje tegen zichzelf moet beschermen. Zoals steeds geldt ook hier dus het advies: ken je hond!