In samenwerking met Beestig.be
Geen term zo beladen in de hondenwereld als ‘dominantie’. Nog al te vaak worden honden onterecht als ‘dominant’ bestempeld omdat ze trekken aan de leiband, op bed willen slapen of grommen tijdens het eten. En dat allemaal omdat elke hond uit zou zijn op slechts één hoger doel: alleenheerschappij over de wereld (of toch: over zijn huis, tuin en gezin).
‘Dikke bullshit’, als je het vraagt aan hondengedragstherapeut Sofie van Hondersteboven. Maar waarom blijven die geruchten dan zo hardnekkig de ronde doen? En hoe moet je het gedrag van je hond dan wél interpreteren?
Dominantiemodel
De tijd dat hondenexperts het dominantiemodel voor waarheid aannamen, ligt eigenlijk nog niet eens zo ver achter ons. Maar wanneer je kijkt waar het vandaan komt, moeten er bij ieder weldenkend mens enkele belletjes gaan rinkelen. De termen ‘roedel’, ‘alfa’ en ‘leider’ zijn stuk voor stuk afkomstig uit wolvenonderzoek in de jaren ‘40 van vorige eeuw. De onderzoekers in kwestie observeerden een groep wolven waarin conflicten legio waren en er constant gevochten werd om de kleinste akkefietjes.
Alleen … werden de wolven niet onder natuurlijke omstandigheden geobserveerd, maar leefden ze in een kunstmatig samengestelde groep én in een (te) klein verblijf. In die tijd waren er immers nog geen kweekprogramma’s en werden wolven quasi lukraak uit het wild geplukt om mee uit te pakken in zoos en dierentuinen. Geen wonder dat dat niet van een leien dakje liep!
Later in diezelfde eeuw werd het hele alfa-idee door de wetenschappelijke wereld verguisd na nieuw onderzoek bij in het wild levende wolven. De bewijzen waren zo overduidelijk dat zelfs de oorspronkelijke onderzoekers bereid waren om hun ongelijk toe te geven.
Nieuwe inzichten
Het nieuwe wolvenmodel is er eentje gebaseerd op samenwerking, wederzijds vertrouwen en het vermijden van conflicten. Wolven zijn er helemaal niet op uit om als hoogste op de ladder te klimmen, maar gedragen zich in gezinsverband zoals ook wij dat gewend zijn: met een moeder en een vader die een begeleidende rol op zich nemen omdat dat nu eenmaal de taak van een goede ouder is. Wolvenkenners spreken dan ook niet langer over een ‘roedel’, een woord waaraan voor velen nog onlosmakelijk een ‘alfa’ aan gelinkt wordt, maar over een ‘familie’.
Terug naar de hondenwereld. Los van het feit dat het dominantiemodel bij wolven inmiddels in de vuilnisbak beland is, mogen we ook niet vergeten dat honden geen wolven zijn. Het zijn twee aparte diersoorten met een gemeenschappelijke voorouder (onze honden stammen niet af van de grijze wolf zoals we hem nu kennen), maar dat wil niet zeggen dat je al hun gedragingen over één kam mag scheren.
Dominante honden bestaan niet: 9 mythes ontkracht
Toch kunnen we iets leren over de manier waarop wolven met hun familieleden omgaan. Want ook wij gedragen ons idealiter zoals een moeder of vader t.o.v. onze honden, waarbij we een harmonieus samenzijn ambiëren onder gelijkwaardige individuen. Dat lees je goed: een hond is niet ‘zomaar een hond’.
Wanneer je een levend wezen in huis haalt, heeft dat even goed recht op een gezonde en evenwichtige voeding, fysieke en mentale uitdagingen die goed zijn voor zijn algemene ontwikkeling en toegang tot aangename plekjes om bijvoorbeeld te rusten. In plaats van te streven naar uniek leiderschap en er alles aan te doen om jouw hond ‘onder de knoet’ te houden, beschouw je je beste vriend beter als lid van een geolied team.
Mythe 1: Een hond wil in de zetel of op bed omdat hij superieur wil zijn
Volgens de oude dominantietheorie ambiëren honden het allerbeste plekje in huis omdat dat de plek is waar de alfa zou gaan liggen. In werkelijkheid kiest je hond dat ene plekje uit omdat het lekker zacht is, een goede uitkijk over de omgeving biedt of omdat hij zo het dichtst bij zijn geliefde gezin kan zijn.Mythe 2: Een hond glipt als eerste door de deur omdat hij de leiding wil overnemen
Fout! Ook deze hond heeft slechts één doel voor ogen: snel naar buiten, want hij kan niet wachten om daar leuke dingen te gaan doen. Vind je dat vervelend of woon je aan een drukke straat die je eerst zelf wil scannen op gevaar? Leer je hond dan om netjes te wachten tot je hem naar buiten vraagt. Daar is niks mis mee, het is een vorm van zelfbeheersing en beleefdheid die we ook onze kinderen al vroeg aanleren. Het geeft je ook de kans om de band met je hond te versterken, want van nu af gaan jullie ‘samen’ door de deur.Mythe 3: Een uitvallende hond is dominant
Honden die als een gek tekeer gaan wanneer ze op wandeling een soortgenoot kruisen, worden vaak als ‘gevaarlijk’ en ‘dominant’ bestempeld. Maar eigenlijk hebben ze juist een heel bang hartje en vertrouwen ze het zaakje niet. Omdat ze niet willen (of durven) afwachten of de andere hond een bedreiging vormt, maken ze luidkeels van hun oren: ‘blijf uit mijn buurt!’Mythe 4: Een hond die als eerste eten krijgt, voelt zich belangrijk
Nog steeds geven hondentrainers van de oude stempel het advies om eerst zelf te eten en pas daarna je hond te voederen – in het wild krijgt de zwakste ook pas als laatste te eten. Maar geloof ons: daar is je hond écht niet mee bezig. Hij houdt gewoon van eten, net zoals jij en ik!Mythe 5: Een hond die trekt is dominant
Honden die trekken aan de riem bepalen de richting en zouden genieten van het overgewicht dat ze daarmee bereiken. Alleen … zijn honden daar helemaal niet mee bezig tijdens het wandelen. Meestal wil een trekkende hond snel ergens zijn en loopt hij gewoon zijn neus achterna. Vergelijk het met een kind dat een speeltuin ziet en er meteen flink de pas in zet. Net zoals dat kind heeft zo’n hond nog niet geleerd dat hij met de nodige zelfbeheersing ook bij zijn doel geraakt. Het is aan ons om hem in die zoektocht te begeleiden.Mythe 6: Je mag een hond nooit laten winnen tijdens het spelen
Een hond die een spelletje trekken wint, zou zich sterker voelen dan zijn tegenstander en zich in de toekomst laten gelden. Alleen … druist die houding in tegen alles wat we weten over ‘spelen’.Mythe 7: Een hond die gromt als je zijn eten wil afpakken, is dominant
Nee hoor, een hond die zich zo gedraagt voelt zich allerminst ‘de man in huis’. Integendeel: hij is angstig omdat hij vreest dat zijn eten afgepakt wordt. Hoe zou je zelf reageren wanneer je huisgenoot steevast met zijn vingers in je bord zit? Het is voor je hond geen gezonde situatie om zich telkens opnieuw zorgen te moeten maken of hij zijn voedsel wel zal mogen opeten.Geef hem daarom een rustig plekje waar hij ongestoord kan eten tot zijn eetbak helemaal leeg is. Kom je te dichtbij en voelt hij zich genoodzaakt om te grommen? Neem dan wat afstand om hem gerust te stellen: dat eten is écht van jou. Daarnaast kan je een trainingsplan opstellen om je hond lekkers te leren ‘ruilen’ tegen nog lekkerder spullen. Zo heb je een (figuurlijke) stok achter de hand wanneer hij iets te pakken kreeg dat giftig of gevaarlijk is.
Mythe 8: Een hond die over hondenplasjes plast, voelt zich de koning van de buurt
Honden zijn helemaal niet bezig met het maskeren van andermans geur, wel is het zo dat de geur van hondenurine hun eigen blaas triggert. Daarom heffen ze zo vaak hun poot op waar reeds een voorganger gepasseerd is. Samen met zijn urine laat je hond bijna letterlijk zijn visitekaartje achter: hij informeert de rest van de buurt – en dan vooral de teefjes – met geurtjes over zijn seksuele beschikbaarheid.
Mythe 9: Een hond die op andere honden rijdt, wil hen domineren
Al te vaak bestempelen mensen honden die op andere honden (of mensenbenen) rijden als ‘dominant’ en ‘zelfzeker’. Niets is minder waar: een hond die rijdt – buiten een seksuele context – voelt zich net heel onzeker in de situatie waarin hij terechtgekomen is. Misschien vindt hij bezoek niet zo leuk, wordt hij zenuwachtig van spelende kinderen of is zijn speelkameraadje een tikkeltje te wild.
Omdat het hem allemaal even te veel wordt, probeert hij het onderwerp van zijn ongemak af te remmen – toegegeven: op een ietwat onhandige manier. Een hond die abnormaal rijgedrag vertoont, heeft hulp nodig van een begripvolle eigenaar. Lees hier hoe je het rijgedrag van je hond in goede banen kan leiden.
Conclusie
‘Dominantie’ is een beladen term die vaak onterecht gebruikt wordt wanneer een hond gedrag vertoont dat men op het eerste gezicht niet kan verklaren. Door je in zulke gevallen te verdiepen in de eigenlijke beweegredenen van de hond, zal je ontdekken dat er een heel andere emotie dan ‘dominantie’ aan de basis van het gedrag ligt. Alleen door een situatie te bekijken vanuit het standpunt van je hond, ontdek je het werkelijke doel van zijn gedrag én kan je er iets aan doen.
Veel ouderwetse adviezen over de dagelijkse omgang met honden verwijzen we daarom rechtstreeks naar de vuilnisbak. Honden zijn niet uit op een machtswissel, dus mogen ook wij als hun eigenaar (beter: begeleider) stilaan stoppen met ons zo te gedragen. Alleen wie met zijn hond omgaat op basis van wederzijds respect met oog voor de specifieke noden van zijn viervoeter, kan rekenen op een harmonieuze samenlevingsvorm.